Hadieth het Tonen van de daden op de Dag des Oordeels
Ik begin met de naam van Allah. Degene Die veel genade geeft in ons dagelijks leven aan de gelovigen en de ongelovigen. Degene Die veel genade geeft in het Hiernamaals alleen aan de gelovigen.
Wij danken Allah en prijzen Hem voor alle weldaden die voor ons ontelbaar zijn. Die de Eigenaar en de Heer van de hele schepping is.
Wij vragen Allah om de eer van onze Profeet Moehammed te verhogen en zijn gemeenschap te beschermen tegen datgene waarvoor hij vreesde.
De Boodschapper van Allah, ﷺ moge Allah zijn rang en eer verhogen, heeft gezegd:
قالَ رسولُ اللهِ صلى اللهُ عليهِ وسلمَ: "لا تزولُ قَدَمَا عَبْدٍ يومَ القيامةِ حتى يُسألَ عنْ أربعٍ عنْ عُمُرِهِ فيما أفناهُ وعنْ جسدِه فيما أبْلاهُ وعنْ مالهِ مِنْ أيْنَ أخذهُ وفيما أنْفَقَهُ وعنْ عِلمِهِ ماذا عَمِلَ بهِ".
Wat betekent: "De mens kan zijn voeten niet verzetten op De Dag Des Oordeels tijdens het blootstellen van de daden voordat hij over vier dingen wordt gevraagd. Over zijn leven, hoe hij het doorgebracht heeft. Over zijn lichaam, waarvoor hij het gebruikt heeft. Over hoe hij zijn geld heeft verdiend en waaraan hij het heeft besteed. Over zijn Godsdienstige Kennis, wat hij ermee gedaan heeft".
In deze Hadieth Sahieh staat dat de mens op De Dag Des Oordeels over deze vier zaken wordt ondervraagd.
Ten eerste wordt hij gevraagd over zijn leven, hoe hij het doorgebracht heeft. Omdat het bestaan van de mens een weldaad van Allah is, wordt hij gevraagd over deze weldaad. Zijn bestaan is een weldaad van Allah voor hem dus hij wordt gevraagd over deze weldaad. Hij wordt gevraagd hoe heb jij je leven doorgebracht? Of hij zijn leven heeft doorgebracht met het gehoorzaam zijn aan Allah of met het begaan van zonden. De gehoorzame persoon wordt behandeld zoals hij het verdiend heeft en de ongehoorzame wordt ook behandeld zoals hij het verdiend heeft.
Ten tweede wordt hij gevraagd over zijn lichaam, waarvoor hij het gebruikt heeft. Dus wat hij met zijn lichaamsdelen gedaan heeft, met zijn hand, been, oog, oor. En of hij al die weldaden heeft gebruikt in het gehoorzaam zijn aan Allah of in het begaan van zonden. Want het oog, de tong, de hand, het oor en het been zijn allemaal weldaden van Allah. Degene die het gebruikt heeft in het gehoorzaam zijn aan Allah, krijgt veel beloningen in het Hiernamaals. Daarom wordt hij gevraagd over zijn lichaam, waarvoor hij het gebruikt heeft.
Ten derde het geld. De mens wordt gevraagd: Hoe heb jij je geld verzameld? Als hij het op een geoorloofde manier verdiend en besteed heeft en niet in het begaan van zonden, dan krijgt hij geen straf. Als hij het besteed heeft in het gehoorzaam zijn aan Allah, zoals voor het onderhouden van zijn familie of als aalmoezen enzovoort, dan is het geld wat hij op een geoorloofde manier verdiend en besteed heeft een aanwinst voor hem in het Hiernamaals. Als hij het op een ongeoorloofde manier verdiend heeft, dan krijgt hij een hele zware straf. En als hij het op een ongeoorloofde manier verdiend heeft en het gebruikt voor het geven van aalmoezen, dan accepteert Allah het niet van hem. Niet al het geld dat de mens in zijn handen krijgt, is op een geoorloofde manier verdiend. Het kan voorkomen dat hij geld krijgt dat niet gestolen of geroofd is, maar het is dan toch niet toegestaan om te gebruiken. Er zijn regels voor het geld. De Koran heeft het geoorloofde geld en het ongeoorloofde geld genoemd. Als iemand ongeoorloofd geld verzameld heeft en hij heeft een deel van dit geld besteed aan het bouwen van Moskeeën enzovoort, dan accepteert Allah dit niet van hem. Allah accepteert het geven van aalmoezen en het bouwen van Moskeeën niet als het geen geoorloofd geld is.
Sommige mensen verzamelen hun geld op een ongeoorloofde manier. Dan hebben ze veel geld verzameld, later gaan ze dood en laten ze al dat geld na aan hun gezin en familieleden. Deze persoon heeft veel ellende voor zichzelf achtergelaten. Zijn familieleden zullen met dat geld begunstigd worden, maar hij wordt er wel in het Hiernamaals voor bestraft. Omdat het ongeoorloofd geld is. Hij heeft het op een ongeoorloofde manier voor hen verzameld en hij heeft het voor hen nagelaten terwijl hij naar het graf is gegaan.
Het vierde punt gaat over wie de Godsdienstige Kennis geleerd heeft, wat toegestaan is en wat verboden is. Degene die de geloofsleer leert, weet wat toegestaan is en wat verboden is. Hij leert wat de verplichtingen zijn in het gehoorzaam zijn aan Allah en wat verboden is om te doen volgens de wetten van Allah. Als hij datgene wat hij geleerd heeft ook heeft uitgevoerd, dus hij verrichte alle verplichtingen en vermeed alle zonden zoals hij het in de Godsdienst geleerd heeft, dan zal hij een hoge status in het Hiernamaals krijgen. Maar als hij niet verrichtte wat hij geleerd heeft, hij volgde alleen zijn verlangens en hij deed bepaalde verplichtingen niet of hij beging bepaalde grote zonden wel, dan zal hij een hele zware en een grote straf in het Hiernamaals krijgen. Degene die aan die vier genoemde zaken voldoet, zal als moslim sterven. Allah beëindigt het leven van zo’n persoon als moslim. Als iemand als gelovige overlijdt en alle afvalligheden heeft vermeden, maar wel grote zonden heeft begaan, dan is hij onder de Wil van Allah. Allah zal hem voor zijn zonden bestraffen of Hij zal hem vergeven. Wanneer een zondige moslim overlijdt, is het voor ons verboden om te zeggen dat Allah die persoon zal bestraffen, zelfs wanneer die persoon vele grote zondes heeft begaan. Want hoe kunnen we weten of hij een van degenen is die door Allah voor zijn zonden vergeven zal worden, hoeveel het er dan ook zijn, of dat hij een van degenen is die Hij zal bestraffen? Dat wordt pas op de Dag Des Oordeels aangetoond. Wij weten dat niet. Daarom kunnen we niet zeggen over een gestorven moslim waarvan we weten dat hij vele grote zonden begaan heeft dat hij met zekerheid naar de hel zal gaan. Dit is verboden om te zeggen.
De aalmoes die door geoorloofd geld (Arabisch: Halal, حلال) wordt gegeven, kan een oorzaak zijn dat Allah sommige grote zonden vergeeft. De aalmoes die van geoorloofd geld gegeven wordt, is zeer goedgunstig, hoe weinig het ook is. Dat is ook veel beloning waard bij Allah. De Boodschapper van Allah, ﷺ moge Allah hem meer eer geven en zijn rang verhogen, heeft gezegd:
قالَ الرسولُ عليهِ الصلاةُ السَّلامُ: "سَبَقَ دِرْهَمٌ مِائةَ ألفِ دِرْهمٍ" قيل: كيف ذلك يا رسولَ اللهِ قال: "رَجُلٌ لهُ دِرهَمَانِ (أي من حلال) تصَدَّقَ بِأحدِهِما وأبقى الآخَرَ لِنَفْسِهِ ورجُل ءاخَرُ تَصدَّقَ بمائةِ ألفٍ مِنْ عُرْضِ مالِهِ".
Wat betekent: " Één dirham (munteenheid) is zwaarder (qua beloning) dan honderdduizend dirham. " Iemand zei: O Boodschapper van Allah hoe kan dat? Hij zei: " Een man die twee dirhams (van geoorloofd geld) heeft. Hij heeft één ervan als aalmoes uitgegeven (heeft het uit liefdadigheid gegeven) en de tweede hield hij voor zichzelf. En een andere man die veel geld heeft en hij gaf er honderdduizend van uit, dat wel weinig is van zijn vele geld ". Dus hij heeft veel geld, van het geld dat in totaal miljoenen is, gaf hij er maar honderdduizend uit en hij hield het meeste voor zichzelf. De Boodschapper zei dat diegene die één dirham (Arabisch: درهم) uitgegeven heeft en één dirham voor zichzelf hield, zijn beloning veel groter is dan degene die honderdduizend heeft uitgegeven. Omdat hij tegen zichzelf is ingegaan vanwege hetgeen wat voor hem belangrijk en beter is in het Hiernamaals. Hij zei niet, ik heb maar twee dirhams hoe kan ik dan één dirham ervan uitgeven? Hij bevoordeelde een andere ermee in plaats van zichzelf. Hij is tegen zichzelf ingegaan om beloning van God te krijgen. De beloning van deze persoon is beter dan die van de rijke man. Het is niet vereist dat men veel aalmoezen moet uitgeven, maar het is wel belangrijk dat het van geoorloofd (Halal) geld is. Zelfs als hij een dadel als aalmoes aan een hongerig mens zal uitgeven, dan is deze dadel qua beloning meer waard bij God. Het kan zijn dat Allah een moslim die grote zonden heeft begaan vrijstelt van zijn bestraffing in de hel door zijn kleine uitgegeven aalmoes. Op een voorwaarde dat hij het van geoorloofd geld heeft uitgegeven, dat zijn intentie alleen voor Allah was en niet om door mensen geprezen te worden. Dus niet bedoeld om anderen te laten zeggen dat deze persoon gul is, hij geeft geld uit voor Allah, maar zijn intentie moet alleen voor Allah zijn en niet om door mensen geprezen te worden.
Allah heeft de bestraffing van de ongelovigen en van de zondige moslims tot De Dag Des Oordeels uitgesteld. Van de meeste ongelovigen die onrechtvaardig waren en die niet in Allah en in Zijn Profeten geloofden, heeft Allah de straf uitgesteld tot De Dag Des Oordeels. Allah heeft sommigen van hen gestraft in deze wereld. Toen het volk van de Profeet Noach (Noeh نوح), moge Allah zijn rang en eer verhogen, hem heeft verloochend, bleven ze de vijf idolen aanbidden en hebben ze hem moe gemaakt. Hij werd niet moe van hun tot de Islam op te roepen, maar toch gingen ze hem uitschelden, beledigen en hem soms slaan. Hij heeft negenhonderd en vijftig jaar lang doorgebracht met geduldig zijn. Niemand geloofde toen in hem behalve tachtig personen. Hij kreeg de openbaring van God dat er niet meer dan degenen die geloofden, in hem zouden geloven en had hij zijn hoop in hen verloren. Toen hij zijn hoop had verloren, begon hij Smeekbedes aan Allah tegen ze te doen. Hij vroeg aan Allah om geen één van hen op de aarde te laten leven. Allah heeft zijn smeekbede verhoord. Allah heeft al diegenen, zelfs de kinderen doodgemaakt, omdat Allah wist dat als deze kinderen groot zouden worden, ze niet zouden geloven. Allah heeft hen door verdrinking doodgemaakt. Hij gaf bevel aan de aarde en het water op de aarde ging ongeveer 18,4 meter (40 dhiraa^, Arabisch: ذراع) omhoog. Hij gaf ook bevel aan de hemel, waarna het begon te regenen en iedere regendruppel was zo groot als een berg, wat niet gebruikelijk is. Het water van de aarde en van de hemel waren bijeengekomen en dat water had alle bergen van de aarde bedekt. Maar de Profeet Noach (Arabisch: Noeh, نوح) en de gelovigen die bij hem waren, zijn door Allah gered. Allah heeft hem geleerd om een schip te maken. De ongelovigen bespotten hem toen hij bezig was met het schip maken. Allah heeft hem en degenen die in hem geloofden gered en heeft de rest doodgemaakt. Zelfs zijn zoon was verdronken, omdat hij een ongelovige was geworden.
Daarna zijn de mensen na hen ongelovig geworden. Allah heeft de wind op hen aangestuurd, waardoor iedereen doodging, behalve de gelovigen. De wind heeft hen heel ver opgetild in de lucht en daarna heeft die hun hoofden van hun lichamen gescheiden. Allah heeft ook de bestraffing aan de ongelovigen gegeven in deze wereld. Dit was het volk van ^Ad (Arabisch: عاد) en het waren Arabieren. Ze kwamen uit Jemen. Jemen was vroeger rijk met veel water, veel bomen, veel fruit en was rijk met veel weldaden. Het volk van ^Ad was ongelovig in hun Profeet Hoed ondanks dat hij een Arabier was. Allah heeft hun door de wind doodgemaakt. Daarna zijn de afstammelingen van de gelovigen die bij hem gebleven waren op de aarde, ook ongelovig geworden. Allah heeft hun een Boodschapper gestuurd, maar ze hebben hem verloochend en gekwetst en deze Profeet was ook een Arabier. Allah heeft degenen die hun Profeet Salih (Arabisch: صالح) verloochend hebben doodgemaakt en hij was ook één van de Arabieren. Allah heeft hem en de gelovigen die bij hem waren gered en hij heeft degenen die ongelovigen waren gedood. Daarna is dat later herhaaldelijk gebeurd. Allah heeft het volk van de Profeet Shoe^aib (Arabisch: شعيب) vernietigd toen zij hem hebben verloochend. De Boodschapper van Allah Shoe^aib was in Jordanië, maar Hoed was in Jemen en Salih was tussen Medina en Ash-Shaam (Arabisch: الشام). Vervolgens het volk van Farao (Arabisch: Fir^aon, فرعون) die Mozes hebben verloochend en die onrechtvaardig gedrag toonden. Allah heeft hun vernietigd en Hij heeft Mozes en degenen die in hem geloofden gered. Een deel van degenen die in Mozes geloofden zijn later ongelovig geworden. Dat waren ongeveer zeventigduizend personen die bij hem waren, die later geen moslims meer waren, want zij aanbaden het schaap. Later zijn zij weer moslims geworden en ze hadden berouw. Later heeft Allah veel Profeten gestuurd, er gebeurde niet hetzelfde als wat er toen is gebeurd totdat Jezus (Arabisch: ^Iesaa, عيسى) kwam, ﷺ moge Allah zijn rang en eer verhogen. Eveneens voor Jezus waren er sommige mensen die wel in hem geloofden en sommige mensen die niet in hem geloofden. Zij hadden ook een aantal verplichtingen die hetzelfde zijn als de onze, zoals de Kleine Wassing (Arabisch: Woedoe', وضوء), het Gebed en het Vasten. Maar het vasten dat zij verplicht waren om te doen, was anders dan de maand Ramadan. Allah heeft de maand Ramadan voor het volk van de Profeet Moehammed verplicht gesteld, ﷺ moge Allah zijn rang en eer verhogen. Op dit volk heeft Allah geen marteling doen neerdalen, zoals bij het volk van Noach (Arabisch: Noeh, نوح) en het volk van ^Ad. En Hij zal ook niet dezelfde marteling meer laten neerdalen tot de Dag Des Oordeels. Maar voor de Dag Des Oordeels zal er een tijd zijn dat de mensen allemaal ongelovigen worden. Er is dan in die tijd geen één moslim die zegt er is geen andere God dan Allah. Honderd jaar later wordt de Engel Israfiel (Arabisch: إسرافيل) bevolen om op een grote Hoorn te blazen, het geluid ervan maakt alle ongelovigen dood. Dan is dat de Dag Des Oordeels en dat is het begin van de Dag Des Oordeels. Nadat alle ongelovigen doodgaan, gaan de Engelen dood en dan zal Allah alle dode mensen tot leven laten komen. De mensen die voor hun zijn doodgegaan, gaan niet meer voor de tweede keer dood, maar ze raken bewusteloos en dan worden ze weer wakker. Bij deze eerste keer blazen op de Hoorn gaan ook de Profeten niet dood, omdat ze al eerder dood zijn gegaan. In plaats daarvan raken ze bewusteloos, zoals een zieke die bewusteloos raakt op het moment dat zijn ziekte ernstig wordt.
Hierna brengt Allah de Engel Israfiel weer tot leven, waarna hij voor een tweede maal op de Hoorn blaast. Dit wordt de blaas van de Opstanding genoemd, want hierbij brengt Allah alle mensen, inclusief de Profeten, weer tot leven. Allah laat de dode mensen tot leven terugkeren, hun graven worden opengemaakt en dan komen ze er uit.
Hierna vindt de beoordeling van de gelovigen en de ongelovigen plaats. De ongelovigen gaan allemaal naar de hel, degenen die de Profeten hebben verloochend. Wat betreft de gelovigen, die gaan zeker naar het Paradijs. Slechts een deel van hen treedt het Paradijs binnen zonder dat ze iets aan marteling of ongemak zullen ondergaan, zelfs geen kleine marteling of ongemak. Dat zijn El-Awliejaa' (Arabisch: الاولياء) en de Martelaars (Arabisch: Asj-Sjoehadaa', الشهداء). Als de Martelaar (Arabisch: Asj-Sjahied, الشهيد) ook veel grote zonden heeft begaan, zal Allah hem niet bestraffen, hoe groot die zonden dan ook zijn. De status van El-Awliejaa' is veel hoger dan die van Asj-Sjoehadaa' (de Martelaars) die geen Awliejaa' zijn. Op de Dag Des Oordeels, voordat de mensen in het Paradijs of in de hel worden toegelaten, laat Allah sommige gelovigen onder de schaduw van de Troon (Arabisch: El-^Arsj, العرش) zitten. Ze hebben geen last van de hete zon. Ze zullen in weldaad, rust, blijheid en vreugde zijn. Ze zitten op zitplaatsen die van licht zijn. Hun gezichten zijn vol van licht en ze zitten op zitplaatsen die van licht zijn.
El-Awliejaa' is het meervoud van Walliej (Arabisch: ولي). El-Walliej is een moslim die alle verplichtingen verricht, de zonden vermijdt en meer Nawafil doet. Nawafil (Arabisch: نوافل) zijn Profetische aanbevelingen die niet verplicht zijn om te doen, men krijgt geen straf als hij het niet doet en krijgt er wel beloning voor als hij het wel doet. Asj-Sjoehadaa' (de Martelaars) is het meervoud van Sjahied (de Martelaar, Arabisch: شهيد).