De tiende van de maand Moeharram (^Asjoeraa')

Wij danken Allah, de Heer en Schepper der werelden en aarden, en prijzen Hem voor al Zijn weldaden die Hij ons heeft gegeven.

Moge Allah ons beschermen tegen het begaan van zonden. Degene die door God wordt geleid, zal niet dwalen. En degene die door de Wil van God dwaalt, zal niet geleid worden.

Wij vragen Allah om de eer en de rang van onze Profeet Moehammed te verhogen. En de rang van zijn El-Èl (Moslim Familie) en de Metgezellen te verhogen. En zijn gemeenschap te beschermen tegen datgene waarvoor hij vreesde.

Allah zei in de Koran in Soerat El-^en-ka-boet (Arabisch: سورة العنكبوت) Ayah 14 en 15:

﴿وَلَقَدْ أَرْسَلْنَا نُوحًا إِلَى قَوْمِهِ فَلَبِثَ فِيهِمْ أَلْفَ سَنَةٍ إِلَّا خَمْسِينَ عَامًا فَأَخَذَهُمُ الطُّوفَانُ وَهُمْ ظَالِمُونَ (14) فَأَنْجَيْنَاهُ وَأَصْحَابَ السَّفِينَةِ وَجَعَلْنَاهَا آَيَةً لِلْعَالَمِينَ (15) ﴾

Wat betekent: [Allah stuurde Noeh (Arabisch: نوح Noah) naar zijn volk. Hij leefde 950 jaar met hen en riep hen op tot de aanbidding van God. Toen overspoelde de zondvloed hen, want zij waren onrechtvaardig. Allah redde de inzittenden van het schip en maakte deze gebeurtenis tot een waarschuwing voor de mensen].

Allah zei ook in de Koran in Soerat Esj-Sjoe-^a-raa' (Arabisch: سورة شعراء) Ayah 63 t/m 68:

﴿فَأَوْحَيْنَا إِلَى مُوسَى أَنِ اضْرِبْ بِعَصَاكَ الْبَحْرَ فَانْفَلَقَ فَكَانَ كُلُّ فِرْقٍ كَالطَّوْدِ الْعَظِيمِ (63) وَأَزْلَفْنَا ثَمَّ الأخَرِينَ (64) وَأَنْجَيْنَا مُوسَى وَمَنْ مَعَهُ أَجْمَعِينَ (65) ثُمَّ أَغْرَقْنَا الأخَرِينَ (66) إِنَّ فِي ذَلِكَ لَآَيَةً وَمَا كَانَ أَكْثَرُهُمْ مُؤْمِنِينَ (67) وَإِنَّ رَبَّكَ لَهُوَ الْعَزِيزُ الرَّحِيمُ﴾

Wat betekent: [Allah openbaarde aan Mozes (Arabisch: Moesa, موسى) om de zee met zijn stok te slaan. Op dat moment spleet de zee uiteen. En elk deel steeg op als een grote berg. Toen kwamen ze dichterbij de anderen (de achtervolgers van Moesa en zijn volgelingen). Allah heeft Moesa en allen die bij hem waren gered. En God deed de anderen verdrinken (Farao en zijn volgelingen). Zeker, deze gebeurtenis is een grote waarschuwing].

Asjoera is de tiende van de maand Muharram. Het is de herdenking van de dag dat Allah de Profeet Noeh, moge Allah zijn rang verhogen, en zijn volgelingen van de zondvloed gered heeft. En Hij liet ze veilig uit het schip komen. Het is ook de herdenking van de dag dat Allah de Profeet Mozes, moge Allah zijn rang verhogen, en zijn volgelingen redde van de onrechtvaardige tiran, de ongelovige Farao.

De Profeet Moehammed (Arabisch: محمَّد) liep langs mensen die tot de Joden behoorden toen zij vastten op de tiende dag van de maand Muharram. Hij vroeg ze waarvoor dit vasten was. Ze zeiden: "Dit is de dag waarop Allah de Profeet Moesa en de kinderen van Israël van de verdrinking gered heeft en toen Farao deed verdrinken. Dit is ook de dag waarop het schip van de Profeet Noeh op de berg Al-Djoediej (Arabisch: الجودي) is gestrand. Daarom hadden Noeh en Moesaa die dag gevast uit dankbaarheid aan God." De Profeet, ﷺ moge Allah zijn eer en rang verhogen, zei toen:

"أَنَا أَحَقُّ بِمُوسَى وأَحَقُّ بِصَوْمِ هَذَا اليَوْم فأمَرَ أَصحابَه بِالصَوْمِ"

Wat betekent: "Wij zijn degenen die in Moesaa geloven en we zullen deze dag vasten". De Profeet heeft tegen zijn Metgezellen gezegd om deze dag te vasten.

Allah zond de Profeet Noeh, moge Allah zijn rang verhogen, naar een ongelovig onrechtvaardig volk. De Profeet Noeh, moge Allah zijn rang verhogen, riep ze dag en nacht op om zich tot de Islam te bekeren. En waarschuwde hen voor de bestraffing van God. Hij deed dat gedurende 950 jaar, maar de meeste van hen volgden zijn oproep niet maar bleven onrechtvaardig handelen. Ze waren vijandig tegenover hem en kwetsten hem door hem te minachten en te slaan. Zij gingen hem slaan totdat hij ging flauwvallen door de harde slagen. Toen hij ging flauwvallen, dachten ze dat hij dood was. Maar Allah gaf hem weer herstel. Dit heeft hem echter niet tegengehouden om te blijven oproepen tot het geloven in Allah. Hij bleef terugkeren naar hen om onophoudelijk en standvastig hen tot het geloof op te roepen. Totdat Allah aan hem openbaarde dat er niemand meer van zijn volk zou geloven in hem dan degenen die in hem geloofden. Toen had de Profeet Noeh, moge Allah zijn rang verhogen, een smeekbede gedaan en hij zei:

﴿رَبِّ لَا تَذَرْ عَلَى الأرْضِ مِنَ الْكَافِرِينَ دَيَّارًا﴾

Wat betekent: [O Allah, laat niemand van de ongelovigen levend achter op het oppervlak van de aarde]. Allah heeft hun toen gestraft. Allah heeft toen de zondvloed over dit volk gezonden. Er overleefde toen geen een van de ongelovigen.

Allah heeft toen de Profeet Noeh en degenen die in hem geloofden van zijn volk gered, met het schip dat hij onder het bevel van Allah gemaakt heeft. Allah heeft hun beschermd met Zijn bescherming.

En onze heer Profeet Mozes leefde in de tijd van de onrechtvaardige gewelddadige koning Farao (Arabisch: Fir^aon فرعون). Hij beweerde dat hij God was. Allah heeft Profeet Mozes toen bevolen om naar Farao te gaan, om hem uit te nodigen tot de Islam, om te geloven in de Enige God en dat Hij geen partner in de goddelijkheid heeft en dat Hij geen gelijke heeft. Profeet Mozes ging naar Farao toe. Profeet Mozes heeft Farao schitterende mirakels laten zien, die onweerlegbaar bewijzen dat hij Boodschapper van God is. Maar ondanks dat geloofde Farao niet in Profeet Mozes. Hij was hoogmoedig en weigerde om de waarheid te aanvaarden. En hij deed degenen van zijn volk die in Mozes geloofden pijn en onrecht aan. Toen zijn de Profeet Mozes en zijn volgelingen van de zonen van Israël (zonen van Profeet Jacob, Arabisch: Ja^qoeb يعقوب) uit Egypte weggegaan, moge Allah zijn rang verhogen. Ze waren toen met zeshonderdduizend. Farao achtervolgde hem samen met een miljoen en zeshonderdduizend strijders. Hij wilde Mozes en degenen die met hem waren uitroeien maar Allah heeft Zijn Boodschapper laten overwinnen. Allah zei ook in de Koran in Soerat Esj-Sjoe-^a-raa' (Arabisch: سورة شعراء) Ayah 63 t/m 68:

﴿فَأَوْحَيْنَا إِلَى مُوسَى أَنِ اضْرِبْ بِعَصَاكَ الْبَحْرَ فَانْفَلَقَ فَكَانَ كُلُّ فِرْقٍ كَالطَّوْدِ الْعَظِيمِ﴾

Wat betekent: [Allah openbaarde aan Mozes (Moesaa موسى) om de zee met zijn stok te slaan. Op dat moment spleet de zee uiteen. En elk deel steeg op als een grote berg]. De zee spleet uiteen in twaalf delen en elk deel was als een enorme berg. Tussen elke twee delen was er een droog pad, zodat de Profeet Mozes en zijn volgelingen op deze paden de zee konden oversteken. De Profeet Mozes en zijn volgelingen gingen de zee in. En Farao en zijn strijders volgden hen. Allah heeft hun allemaal laten verdrinken. En Allah heeft Mozes en zijn volgelingen laten overwinnen.

Allah zei in de Koran in Soerat Joenus (Arabisch: سورة يونس) Ayah 90 en 91:

﴿وَجَاوَزْنَا بِبَنِي إِسْرَائِيلَ الْبَحْرَ فَأَتْبَعَهُمْ فِرْعَوْنُ وَجُنُودُهُ بَغْيًا وَعَدْوًا حَتَّى إِذَا أَدْرَكَهُ الْغَرَقُ قَالَ آَمَنْتُ أَنَّهُ لَا إِلَهَ إِلَّا الَّذِي آَمَنَتْ بِهِ بَنُواْ إِسْرَائِيلَ وَأَنَا مِنَ الْمُسْلِمِينَ (90) الأنَ وَقَدْ عَصَيْتَ قَبْلُ وَكُنْتَ مِنَ الْمُفْسِدِينَ(91)﴾

Deze Aya betekent dat Allah de Profeten Mozes en Haroen en degenen die met hun waren, de zee heeft laten oversteken. Farao en zijn strijders achtervolgde ze om ze pijn en onrecht aan te doen. Toen Farao bijna verdronken was, zei hij: Ik geloof waar Mozes in gelooft. Allah heeft verteld dat Farao berouw had maar op het moment dat het niet meer geaccepteerd wordt. Dat wil zeggen toen Farao bijna verdronk en stervende was, toonde hij zijn berouw. In dat soort gevallen wordt het berouw niet geaccepteerd, dus is het ongeldig. Het berouw hebben heeft voorwaarden om geaccepteerd te worden. Een van de voorwaarden is dat de persoon niet stervende is. Dat wil zeggen dat hij geen hoop meer heeft om in leven te blijven. Bijvoorbeeld in het geval van onvermijdelijke verdrinking, zoals het geval van Farao de vijand van God.

Allah zei in de Koran in Soerat En-Nisaa' (Arabisch: سورة النساء) Ayah 18:

﴿ وَلَيْسَتِ التَّوْبَةُ لِلَّذِينَ يَعْمَلُونَ السَّيِّئَاتِ حَتَّى إِذَا حَضَرَ أَحَدَهُمُ الْمَوْتُ قَالَ إِنِّي تُبْتُ الأنَ وَلَا الَّذِينَ يَمُوتُونَ وَهُمْ كُفَّارٌ أُولَئِكَ أَعْتَدْنَا لَهُمْ عَذَابًا أَلِيمًا ﴾

[Deze Aya betekent dat de zondaar die stervende is en bij wie de ziel uit zijn lichaam wordt gehaald en als hij op dat moment berouw heeft, dit niet meer wordt geaccepteerd van hem. En van de ongelovige die op de Dag des Oordeels de bestraffing ziet en berouw heeft, wordt het ook niet geaccepteerd van hem. Allah heeft een pijnlijke bestraffing voor hem voorbereidt, en dat is naar de hel gaan en de marteling daarin].

De Profeten zijn goede voorbeelden voor ons, in de mensen oproepen tot de Islam en daarin geduldig te zijn. De eerbare Metgezellen en de eerbare Moslim-familieleden van de Profeet hebben de Profeten hierin gevolgd. Ze hebben zichzelf opgeofferd ter verdediging van de religie van Allah. De Martelaar Al-Hoeseijn (Arabisch: الحسين), moge Allah hem belonen, is een goed voorbeeld hierin voor ons. Hij is de kleinzoon van de Profeet. Hij zag dat er toen een ongeschikt persoon over de Moslims en de belangen wilde regeren. Hij wilde de macht krijgen en de kalief worden zonder toestemming van degenen die ervoor bevoegd waren. Al-Hoeseijn weigerde openlijk om mee te gaan ten koste van religieuze belangstelling. Hij bleef zich standvastig aan de plichten houden. Hij bleef de anderen aanmoedigen en helpen om de verplichtingen te verrichten en de zonden te vermijden. En de verplichtingen te bevelen en het ongeoorloofde te verbieden. En aanmoedigen om elkaar niet te helpen om zonden te begaan en het ongeoorloofde te doen. En ook niet om onrechtvaardigheid en agressie bij mensen te plegen. Hij bleef standvastig totdat hij vermoord werd, terwijl hij de zoon van de dochter van de Boodschapper van Allah is, moge Allah zijn eer en rang verhogen. Hij werd vermoord door het leger van de grote zondaar die een onrechtvaardige was. Al-Hoeseijn kreeg daardoor een zeer hoge status van genot in het Paradijs. Wij vragen Allah om ons te helpen lering te trekken uit de levens van deze geweldige mensen en om ons in staat te stellen hun pad te volgen, Allah heeft de macht over alles.

Deel deze pagina




GERELATEERDE ARTIKELEN