De terugkeer naar Mekka na de Hemelvaart
De reden voor de Hemelvaart was om de Profeet te eren en om zijn rang te verhogen door hem de wonderen in de Hemelen en wat er boven is te laten zien.
Na de afloop van de Nachtreis en de Hemelvaart keerde de Profeet terug naar de stad Mekka. Sommige geleerden zeiden dat de Reis van de Profeet ongeveer een derde van de nacht in beslag nam. Dat wil zeggen dat dit de totale tijd was van zijn reis van Mekka naar Jeruzalem, daarna naar de Hemelen en wat daarboven is, en uiteindelijk weer terug naar Mekka.
De volgende dag vertelde de Profeet de mensen wat er de vorige nacht met hem was gebeurd. De ongelovigen spraken de Profeet tegen en bespotten hem door te zeggen: "We hebben een maand nodig om daar heen te gaan en weer terug te komen, en u beweert dit alles in één nacht te hebben gedaan?" Ze zeiden tegen Aboe Bakr: "Kijk naar wat je vriend zegt. Hij zegt dat hij naar Jeruzalem ging en binnen dezelfde nacht terugkwam.”
Aboe Bakr zei tegen hen: "Als hij dat heeft gezegd, dan is hij eerlijk. Ik geloof hem over de Openbaring vanuit de Hemel, dat een Engel uit de Hemel tot hem neerdaalde. Hoe kan ik niet geloven dat hij naar Jeruzalem ging en in korte tijd terugkwam, als dat op aarde is gebeurd?" Daarop werd de Metgezel, Aboe Bakr, ‘As-Siddieq’ genoemd, omdat hij zo sterk geloofde in alles wat de Profeet zei. As-Siddieq (Arabisch: الصديق) betekent de zeer waarachtige.
De ongelovigen vroegen de Profeet: "Als je eerlijk bent, beschrijf ons dan El-Mesdjid El-Aqsaa en zijn omgeving." Ze vroegen dit omdat ze wisten dat de Profeet Moehammed er voor de afgelopen nacht nog nooit was geweest. Allah stelde de Profeet Moehammed toen in staat om El-Mesdjid El-Aqsaa te zien, en hij beschreef de Moskee en zijn omgeving tot in detail. Bovendien zei de Profeet: “Op de terugweg zag ik enkele van jullie herders die hun dieren lieten grazen op een bepaalde locatie. Ze waren op zoek naar een kameel die ze hadden verloren.” De Profeet ging verder met het beschrijven van de kameel. Toen deze herders terugkwamen, vertelden ze hun mensen wat er met hen was gebeurd, precies zoals de Profeet hun al had verteld.
Deze ongelovigen gaven toe dat de beschrijving van de Profeet nauwkeurig was. Ondanks dat waren ze nog steeds koppig en verwierpen ze het geloof. Ze accepteerden de Islam niet. Alleen degenen die door Allah geleid worden, zullen worden geleid. Degene voor wie Allah het niet gewild heeft dat hij geleid wordt, zal niet geloven, ongeacht hoeveel uitleg of bewijzen hem getoond worden. De persoon die Allah wilde leiden, zal zeker een gelovige zijn. Veel mensen waren getuige van wonderen en geloofden nog steeds niet. Veel mensen waren getuige van het wonder van het splijten van de maan door de Profeet. Degenen die toen weigerden de Islam te omarmen, zeiden: “Dit is magie. Moehammed voerde een magische truc uit met onze ogen.” Ze vroegen zelfs aan de mensen van een ver land die getuige waren van de splitsing van de maan in tweeën. Ondanks dit geloofden ze nog steeds niet. Ze zeiden: “De magie van Moehammed is krachtig, het bereikte zelfs verre landen!” Dit was hun reactie op het getuige zijn van een wonder, in plaats van te geloven en Moslim te worden.
Wij vragen Allah dat we allemaal als Moslims sterven. Wij vragen Allah om ons toe te laten tot het Paradijs zonder bestraffing. Wij vragen Allah om de eer en de rang van onze geliefde Profeet Moehammed te verhogen en zijn gemeenschap te beschermen tegen datgene waarvoor hij vreesde.