In het verleden waren er ongelovige mensen die God niet aanbaden, maar zij aanbaden vijf idolen. Dit betekent dat zij niet in God geloofden. Allah stuurde toen onze meester Profeet Noach (Arabisch: Noeh, نوح), moge Allah zijn eer en rang verhogen, naar deze mensen.

De Profeet Noach, moge Allah zijn eer en rang verhogen, riep deze mensen op tot het Geloof de Islam. Hij bleef ze honderden jaren lang oproepen om alleen God te aanbidden en om Moslim te worden. Maar er waren maar weinig mensen die hem geloofden en die de Islam omarmden. Toen heeft God de Profeet Noach, moge Allah zijn eer en rang verhogen, bevolen om een Ark te bouwen.

Onze meester Profeet Noach verzamelde toen hout, ijzer en andere dingen om de Ark te maken. Nadat hij het maakte, ging hij op de Ark en de gelovigen gingen ook met hem mee op de Ark.

Het water stroomde in overvloed uit de aarde. De dieren werden toen erg bang. Dus ze vluchtten en verzamelden zich bij de Ark. Onze meester Profeet Noach nam van deze dieren vele soorten mee, zoals koeien, schapen en kippen. Profeet Noach, moge Allah zijn eer en rang verhogen, nam ook soorten van vogels mee. Hij nam van elk soort dieren en vogels een vrouwtje en een mannetje.

Er viel toen ook overvloedig regen uit de Hemel. De hele aarde stond onder water. Het water werd zo hoog tot het de hoogste bergen bereikte.

Het water bleef uit de Hemel vallen en uit de aarde stromen. En het schip bleef honderdvijftig dagen op het water varen. Dus de ongelovigen verdronken en iedereen op het schip overleefde. Toen stopte de regen uit de Hemel te vallen en stopte de watervloed uit de aarde. De aarde droogde later ook op. Het schip belandde op een berg in Irak, genaamd Al-Djoedie. Onze meester Profeet Noach, moge Allah zijn eer en rang verhogen, en degenen die bij hem waren, verlieten de Ark.