Allah is niet in de Hemel
Vandaag de dag nemen sommige mensen de betekenis van bepaalde Islamitische bronnen letterlijk om daarmee hun valse beweringen te kunnen ondersteunen. Zij beschouwen dit dan onterecht als een bewijs voor hun valse beweringen, maar dit is niet de waarheid.
Een bekend voorbeeld hiervan is de uitleg die sommigen geven aan een Hadieth die bekend staat als Hadiethoel-djariyah, de Hadieth van de slavin. En hierbij beweren sommige mensen valselijk dat dit een bewijs in zich heeft dat Allah een plaats zou hebben. Maar dit is natuurlijk klinkklare onzin. Het is goed om te weten dat er verschillende versies van deze Hadieth zijn overgeleverd door meerdere verschillende overleveraars.
In deze Hadieth wordt verteld over een persoon die een slavin had. Deze man stuurde zijn slavin eropuit om zijn schapen te hoeden en te laten grazen. Op een gegeven moment verloor ze één van de schapen uit het oog toen deze wegliep van de kudde. Toen werd dit afgezonderde schaap aangevallen door een wolf, en het schaap werd door de wolf opgegeten. Toen ze terugkwam bij haar meester, vertelde ze hem over hetgeen wat er gebeurd was. De man raakte zo van streek en woedend vanwege deze gebeurtenis dat hij de vrouw in haar gezicht sloeg. Daarna kreeg hij spijt van wat hij haar had aangedaan, en ging daarom naar de Profeet, moge Allah zijn eer en rang verhogen. En hij vertelde hem over wat er voorgevallen was. Nadat hij had uitgelegd dat hij de vrouw in haar gezicht geslagen had, vroeg hij: “Moet ik haar vrijlaten?”. De Profeet, moge Allah zijn eer en rang verhogen, zei toen: “Breng haar naar mij toe”. Dus deze man bracht de vrouw naar de Profeet, moge Allah zijn eer en rang verhogen.
In de versie van deze Hadieth die is overgeleverd door Imam Malik, moge Allah hem genadig zijn, en die opgenomen is in zijn boek al Moewatta’, wordt beschreven dat de Profeet toen tegen de vrouw zei: “Getuig je dat er geen andere God is dan Allah?” Zij antwoordde: “Ja”. Toen vroeg hij: “Getuig je dat Moehammed de Boodschapper van Allah is?”, zij antwoordde door te zeggen: “Ja”. Toen zei de Profeet tegen de man: “Laat haar vrij, want zij is een Moslim”.
In een andere versie van deze overlevering die is overgeleverd door el-Bayhaqiey, wordt beschreven dat de Profeet, moge Allah zijn eer en rang verhogen, aan deze vrouw vroeg: “Wie is jouw Heer?”. En zij antwoordde: “Allah is mijn Heer”. Toen vroeg hij aan haar: “Wie is jouw Profeet?”, en zij antwoordde: “Moehammed is mijn Profeet”. Toen vroeg hij: “Wat is jouw religie?”, en zij antwoordde: “Islam is mijn religie”. Toen zei de Profeet tegen de man: “Laat haar vrij, want zij is een Moslim”.
Het is duidelijk dat dit verschillende versies zijn van overleveringen die over dezelfde gebeurtenis gaan. Er is nog een andere versie van deze overlevering die is overgeleverd door Imam Moeslim. Deze Hadieth is uitgelegd door de Hadieth geleerde an-Nawawiey, die Sahieh Moeslim heeft uitgelegd.
In deze versie van de overlevering wordt beschreven dat de Profeet aan de vrouw een vraag stelt die in het Arabisch als volgt is:
"أين الله"
En dit heeft de volgende betekenis: “Hoe groot is jouw lofprijzing voor Allah?” En het antwoord van deze vrouw was:
"في السماء"
Letterlijk betekent dat “in de Hemel”, maar de betekenis van deze uitspraak is eigenlijk: “Ik heb de hoogste lofprijzingen voor Allah.” Want deze uitleg is aan ons gegeven door Imam an-Nawawiey.
In deze versie van de Hadieth wordt het Arabische woord ‘Eyna’ gebruikt in de vraag die aan de vrouw gesteld wordt, wat meerdere betekenissen kan hebben. Het kan betekenen dat er naar een plaats gevraagd wordt. Dit kan zo gebruikt worden als iemand bijvoorbeeld vraagt: ‘Waar is jouw vader?’, en in deze zin zou het Arabische woord ‘Eyna’ dan ‘waar’ betekenen. Maar in het Arabisch kan het woord ‘Eyna’ ook gebruikt worden om te vragen naar de rang of status van iets. Dus iemand zou kunnen vragen ‘Wat is jouw status ten opzichte van ^Oemar?’. In deze vraag zou het Arabische woord ‘Eyna’ gebruikt worden om te vragen naar de status of rang van een persoon ten opzichte van een ander. In zijn uitleg van deze Hadieth heeft Imam an-Nawawiey dan ook uitdrukkelijk genoemd dat in deze Hadieth met het woord ‘Eyna’ gevraagd werd naar de status en niet naar de plaats.
De letterlijke vertaling van de Arabische uitspraak "في السماء" is ‘In de Hemel’, maar het is duidelijk dat het gaat om een figuurlijke uitspraak die verwijst naar de hoogste lofprijzing. Want de Arabieren verwezen in hun uitspraken naar de Hemel als hetgeen met de hoogste status. Ook in het Nederlands hebben wij soortgelijke woorden, zoals torenhoog en hemelhoog. Deze woorden geven niet letterlijk aan dat iets heel hoog is, maar worden gebruikt om aan te geven dat iets enorm groot is. Ook hier heeft Imam an-Nawawiey genoemd dat het antwoord niet verwijst naar een plaats, maar naar de status van haar lofprijzing.
In weer een andere overlevering was de vrouw niet in staat om te spreken, en wees zij met haar vinger naar boven. Ook hiervan is de betekenis dat zij hiermee wilde aangeven dat zij de hoogste lofprijzingen voor Allah had.
Er zijn dus verschillende versies van dezelfde gebeurtenis overgeleverd, en de voor de hand liggende betekenis van deze overleveringen stemmen niet met elkaar overeen. Sommige geleerden hebben geoordeeld dat deze overleveringen allemaal dezelfde sterkte hebben, maar dat hun ogenschijnlijke betekenis niet met elkaar overeenkomt. Hierdoor hebben zij geoordeeld dat het hier om een inconsistente overlevering gaat (Arabisch: moedtarib, مضطرب). En daardoor valt het in de categorie van zwakke Hadieth, die niet gebruikt kunnen worden voor het afleiden van bewijzen voor de geloofsovertuiging van de Moslims. In Sahieh Moeslim wordt deze Hadieth dan ook niet genoemd in het gedeelte van het boek dat gaat over de geloofsovertuiging. Het is opgenomen in de sectie van het boek die gaat over de regels van de Moskeeën. Dus als Imam Moeslim het als een bewijs voor de geloofsovertuiging had gezien, dan had hij het wel in dit gedeelte van het boek opgenomen, en niet in het gedeelte over de regels van de Moskeeën.
Andere geleerden hebben geoordeeld dat de Hadieth die is overgeleverd door Imam Malik sterker is dan de andere Ahadieth, vanwege een veel sterkere keten van overleveraars. Daarom hebben zij gezegd dat zij alleen de betekenis van deze Hadieth nemen, waarin de Profeet vroeg aan de vrouw: “Getuig je dat er geen andere God is dan Allah?” Zij antwoordde: “Ja”. Toen vroeg hij: “Getuig je dat Moehammed de Boodschapper van Allah is?”, zij antwoordde door te zeggen: “Ja”.
Maar er zijn mensen die tegen de duidelijke oordelen van de Islamitische geleerden ingaan, en valse beweringen over deze Hadieth maken. Zij beweren namelijk onwaarheden door de letterlijke betekenis van slechts één versie van deze overlevering te nemen. En zij claimen dat deze vrouw gezegd zou hebben ‘God is in de Hemel’. Maar dit is natuurlijk niet de waarheid. Zij willen je bovendien laten geloven dat de Profeet, moge Allah zijn eer en rang verhogen, haar als een gelovige beschouwde omdat zij zou hebben gezegd ‘God is in de Hemel’. Maar dit mag je natuurlijk niet geloven. Het is alom bekend dat iemand een gelovige wordt door het uitspreken van de twee geloofsgetuigenissen. Wanneer de Profeet, moge Allah zijn eer en rang verhogen, mensen naar de Islam uitnodigde, heeft hij nooit tegen hen gezegd dat ze moesten zeggen dat God in de Hemel is. Nee, hij beval hen om te zeggen dat er geen God is behalve Allah, zodat zij succesvol zouden zijn in dit leven.
Het is overgeleverd door Aboel-Qasim al-Qoeshayriey in zijn boek er-Risalah dat Imam ^Aliey heeft gezegd, wat betekent: “De vraag, waar? Heeft geen betrekking op de Schepper van de plaatsen.” De Schepper van de plaatsen en richtingen is natuurlijk Allah. En daarom is een vraag over een plaats of richting niet van toepassing op Allah, want Allah bestond al eeuwig voordat de plaatsen en de richtingen werden geschapen, zoals Imam Aboe Haniefah ons heeft uitgelegd in zijn boek el-Fiqh el-Absat. “Dus Allah had geen plaats of richting, en aangezien Hij niet verandert, heeft Hij ook geen plaats ingenomen nadat de plaatsen waren geschapen.” Het is overduidelijk dat Allah bestaat zonder een plaats, en dit is ook bevestigd door onze geliefde Profeet, moge Allah zijn eer en rang verhogen. Hij zei in een Hadieth die is overgeleverd door al-Bayhaqiey, wat betekent: “O Allah, U bent Edz-Dzahir, en er is niets boven U. En U bent El-Batin, en er is niets onder U”. Edz-Dzahir betekent dat alles wat er in het heelal bestaat, verwijst naar het bestaan van Allah. El-Batin betekent Degene waarvan geen voorstelling gemaakt kan worden. Toen al-Bayhaqiey deze Hadieth overleverde in zijn boek el-Asmaa’ was-Sifaat, noemde hij hierbij dat de geleerden uit deze Hadieth af hebben geleid dat Allah bestaat zonder plaats. Maar uiteindelijk zou iedereen genoeg bewijs moeten hebben aan Aya 11 van Soerat esj-Sjoeraa. Deze Aya betekent: [Niets of niemand lijkt op Allah, op welke manier dan ook].