De Hemelen zijn de richting voor de Smeekbeden
De Moslims heffen hun handen naar de Hemel tijdens het doen van de Smeekbeden (Arabisch: Doe^aa’, دعاء), omdat de Hemel de richting voor de Smeekbeden is. Want uit de Hemelen dalen de genade en de zegeningen neer. Dus niet omdat Allah Zelf in de Hemel zou zijn. Op een vergelijkbare manier richten de Moslims zich naar de eerbare Kaäba (Arabisch: El-Ka^bah, الكعبة) wanneer ze bidden. Dat doen wij omdat Allah ons dat bevolen heeft en niet omdat Allah Zelf in de Kaäba is of woont. Degene die gelooft of zegt dat Allah op een plaats is, is geen moslim. Hetzelfde geldt voor degene die gelooft of zegt dat Allah in een richting is. En ook voor degene die gelooft of zegt dat Allah iets als de wind is, of het licht, of dat Allah een plaats of een kamer of een Moskee vult, of dat Allah overal op alle plaatsen is. Deze uitspraken en geloofsovertuigingen zijn in strijd met de Fundamentele Geloofsovertuigingen in de Islam. Daardoor is degene die dat soort uitspraken doet, of soortgelijke dingen zegt, geen moslim. Als iemand moslim is en een soortgelijke uitspraak doet of erin gelooft, dan treedt hij daardoor uit de Islam.
In het boek Ar-Risalah (De Boodschap) door Aboel-Qasim al-Qoeshayriey, staat een uitspraak van Imam ^Aliey ibn Aboe Talib:
"لا يقال أين لمن أيّن الأين".
Dat betekent: “De vraag 'waar' [d.w.z. locatie] is niet van toepassing op Degene Die de plaats heeft gemaakt.” Allah schiep alle plaatsen en locaties. Allah bestond zonder begin en zonder plaats voordat Hij alle plaatsen en locaties geschapen heeft. Nadat Allah de plaatsen en locaties schiep, bestond Hij nog steeds zonder plaats. Allah verandert niet en heeft de plaats niet nodig. Dus de vraag “waar is Hij?” is niet van toepassing op Allah, omdat Hij de plaats heeft geschapen en de plaats niet nodig heeft.
Imam Aboe Haniefah zei in zijn boek ‘El-Fiqh El-Absat’:
" كان قبل المكان كان ولم يكن أين ولا خلق وهو خالق كل شىء".
Wat betekent: “Allah bestond eeuwig en er was geen plaats. Hij bestond Eeuwig, en er bestond niets van de schepping. Hij bestond en er was geen plaats, schepsel, of ding en Hij is de Schepper van alles.” Dat wil zeggen dat het bestaan van Allah Eeuwig is, maar de plaatsen bestonden niet eeuwig, omdat zij een begin van hun bestaan hebben. De plaatsen zijn pas tot stand gekomen door de schepping van Allah.
Dus wanneer de Moslims hun handen en gezicht naar de Hemel richten tijdens het doen van Doe^aa’ (smeken aan Allah om iets heilzaams), betekent dit niet dat Allah in de Hemel bestaat. Imam En-Nawawiey zei:
"السَّمَاءُ قِبْلَةُ الدُّعَاء".
Wat betekent: “De Hemelen zijn de richting voor de Doe^aa’ (de Smeekbede).”
Moslims richten hun handen en gezicht naar de Hemel, omdat het de richting is voor de doe^aa (de Smeekbede), net zoals de Ka^bah (Mekka) de richting is voor alle Moslims over de hele wereld, waar ze zich naar toe richten wanneer ze tot Allah bidden.
Moslims richten zich naar de Kaäba, niet omdat Allah erin woont, maar in gehoorzaamheid aan Allah, omdat Allah ons dat heeft opgedragen als richting voor ons gebed.
Moslims aanbidden de Kaäba niet, en ook geen enkele andere schepping, we aanbidden alleen Allah. Moslims richten hun handen en gezicht naar de Hemel wanneer ze doe^aa’ doen. Dit is omdat de genade en de zegeningen van Allah uit de Hemel neerdalen. Het is niet zoals de Moeshabbihah zeggen, want zij beweren valselijk dat de Hemel de richting is om smeekbede te doen, omdat Allah in de Hemel is. Zij gebruiken het (het heffen van de handen naar de Hemel tijdens de Smeekbede) als hun zogenaamde bewijs dat Allah in de Hemel is.
De Moeshabbihah worden in het nauw gedreven als je hen eraan herinnert dat de Profeet soms doe^aa’ deed en zijn voorhoofd naar de grond was gericht tijdens deze Smeekbede.
De Boodschapper van Allah Profeet Moehammed, moge Allah zijn eer en rang verhogen, zei:
"مَا في السَّمَاءِ مَوْضِعُ أَرْبَعِ أَصَابِعَ إلا وَفِيهِ مَلكٌ قَائِمٌ أَوْ رَاكِعٌ أَوْ سَاجِدٌ يَذْكُرُ اللهَ تَعَالى".
Wat betekent: “op iedere plek in de Hemel die overeenkomt met de afmeting van vier vingers is er een Engel die Allah aanbidt, buigt of neerknielt voor Allah.”
De Engelen blijven als zodanig Allah, hun Schepper, aanbidden tot aan de Dag Des Oordeels. Deze uitspraak van de Boodschapper van Allah is een ander bewijs dat Allah niet in de Hemel bestaat.
De bewering van de Moeshabbihah dat Allah in de Hemel bestaat, is onwaar. Want met deze bewering beweren zij dat Allah tussen de Engelen in is en dat Zijn grootte en breedte vier vingers is. Dit is onmogelijk, omdat de Schepper geen lichaam heeft, geen object is en geen maat of vorm of gedaante heeft.
De term Moeshabbihah (Arabisch: مشبهة) is een Arabische definitie die wordt gebruikt om die mensen te beschrijven die Allah met de schepsels vergelijken. Dat zijn degenen die aan Allah een plaats, richting, lichaam en organen toeschrijven.